Tijden veranderen, taal verandert mee. Weerspiegelt taal de tijdgeest? Soms wel. Hoe beantwoordden we bijvoorbeeld zestig jaar geleden ‘bedankt’? En hoe doen we dat nu?
‘Tot uw dienst’
Nederland was tot 1960 nogal hiërarchisch ingesteld. Je had bazen en knechten, tutoyeren was er niet bij. Als de baas “dankjewel” zei, antwoordde de knecht “tot uw dienst”.
‘Graag gedaan’
In de jaren zestig werd gelijkheid hip en Marx populair. Het onderdanige ‘tot uw dienst’ maakte plaats voor ‘graag gedaan’. Want beleefde mensen zullen er altijd zijn.
‘Alsjeblieft’
De hoogconjunctuur van de jaren negentig zorgde voor een hedonistische omslag. Directe behoeftebevrediging werd de norm en luiheid sloeg toe, ook bij het zoeken naar formuleringen.
Het onvermogen om het juiste substantief te vinden, stamt ook uit die tijd. Het zelfstandig naamwoord bij ‘groot’ werd ‘grootte’. Terwijl we evengoed het mooie woord ‘omvang’ in de kast hebben liggen. ‘Sterk’? Waarom moeite doen om ‘kracht’ op te diepen als je ook simpelweg ‘sterkte’ kunt zeggen?
En ‘dankjewel’ – daar hoort dan toch gewoon het antwoord ‘alsjeblieft’ bij? Beide woorden vormen inderdaad een duo, maar dan in omgekeerde volgorde. ‘Dankjewel’ is het antwoord op ‘alsjeblieft’.
‘Geen probleem’
Ik hoor de laatste tijd steeds vaker het welhaast schouderophalende ‘geen probleem’ als antwoord op ‘dankjewel’. Een verwijzing naar het Franse ‘de rien’? Of is het een staaltje onverschilligheid? De wereld staat overal in brand. Dus maken we nergens een probleem van.
‘Geen probleem’ lijkt op het tijdloze ‘geen dank’. Dit hoor je gelukkig niet zo vaak. Het is een botte manier om te zeggen dat de conversatie die met ‘bedankt’ begon eigenlijk al te lang geduurd heeft.
Conclusie?
Zie deze post maar als een voorlopige werkhypothese. Tenslotte ben ik tekstschrijver, geen taalsocioloog.