Ik deed een interimklus voor een groot Brabants bedrijf. De eerste dagen waren zeer plezierig, want ik houd van Den Bosch. Maar gaandeweg daalde mijn motivatie en steeg mijn irritatie. Alleen mijn uurtarief bleef gelijk.
Onze opdrachtgevers zijn onze vrienden. Maar dit is natuurlijk geen plek voor vrome praatjes. Hier een dag uit het leven van een copywriter.
Een schets van de omgeving
De functie van tekstschrijver in het bedrijf waar ik werkte, had een geringe status. Dat bedrukte me enigszins. Niet dat ik nou zo statusgevoelig ben, maar ik was verplicht om zielloze tekstjes vol onnauwkeurigheden te publiceren, “want compliance heeft het al goedgekeurd.” “Maar, maar…”, probeerde ik soms nog. “Niks te maren!”, bulderde dan iemand.
Zelfs pertinente fouten moest ik laten passeren. Het argument was dan dat de fout in kwestie al honderd keer op de site stond. En of ik wel begreep hoe belangrijk consistentie was.
Op een dag…
Op een grijze ochtend liep ik uit mijn hotel naar mijn werk. Het regende. Een collega vroeg of ik was komen zwemmen. Ik zuchtte en bekeek mijn planning. Niks bijzonders, maar ik moest zowaar een tekst schrijven. Ik ging naar de betreffende marketeer en vroeg wat precies de bedoeling was. Ze leek me een leuke meid, ik had nog niet eerder met haar gewerkt. Laten we haar Sandra noemen.
Gehersenspoeld als ik inmiddels was, produceerde ik weer een risicoloos tekstje waarin niets dartel of frivool was. Maar alles wat erin moest, stond er in. Ik stuurde het door.
Een onverwachte wending
De telefoon ging. Het was Sandra: “Jezus, Jan, kun jij geen léuke teksten schrijven?!” Zelden ben ik zo blij geweest met ongezouten kritiek op m’n werk. Ik kreeg de geest en schreef een pakkend tekstje. Het viel in goede aarde. Sandra begreep mijn verklaring en ze moest er erg om lachen.
Net toen ik begon te overwegen om uit deze mooi betaalde klus te stappen, hoorde ik dat Sandra ergens anders was gaan werken. Ik wist genoeg. Niet lang daarna vertrok ik ook.